‘De kinderen om wie het gaat, hebben vaak een leerplichtontheffing en gaan dan naar dagbesteding of zitten thuis’, zegt projectleider Joke Visser. ‘Als ze
wel nog leerplichtig zijn, worden ze met een busje opgehaald voor speciaal onderwijs, omdat ze niet naar dezelfde school kunnen als hun broertjes en zusjes. Wij vinden het belangrijk dat ouders óók kunnen kiezen voor een Samen naar School-klas
op een reguliere school. Bij voorkeur in hun eigen wijk, waar kinderen elkaar kennen, en ook kinderen met een beperking erbij horen en mee kunnen doen.’
Op een reguliere school leren meervoudig gehandicapte kinderen spelenderwijs van de basisschoolleerlingen.
Het contact maakt hen alerter en ze verdragen meer prikkels. Bovendien streeft NSGK naar een maatschappij die niemand buitensluit. Joke Visser: ‘De basisschoolleerlingen leren
óók van de kinderen met een beperking. Het maakt hen verdraagzaam en hulpvaardig. Samen naar School benadrukt dat elk kind erbij hoort.’
Heft in eigen hand
Acht jaar geleden werd Kamil Kwint geboren, zoon van Christiaan Kwint en Marieke Bol uit Heerhugowaard. Kamil heeft het Mowat Wilson syndroom, met onder meer als gevolg een ernstige spraak- en ontwikkelingsstoornis
en epilepsie. In 2015 startten zijn ouders met steun van NSGK een Samen naar School-klas voor hem. Dat deden ze onder de noemer van hun zelf opgerichte stichting KanZ, Chistiaan Kwint
is directeur. Ze huurden een lokaal bij de Montessorischool, twee straten verderop.
‘Mij wordt vaak gevraagd of ik ontevreden was over de mytylschool van Kamil’, zegt Christiaan Kwint. ‘Men gaat er dus van uit dat aan de basis
van een Samen naar School-klas een negatieve motivatie ligt. Jammer, want meestal is dat niet het geval. Voor veel kinderen is de mytylschool de juiste plek. Voor andere kinderen niet.’ Kamil hoort bij de laatste groep. ‘Omdat hij gedijt bij stabiliteit
en regelmaat’, zegt Kwint. ‘Dat betekent ook dat hij beter functioneert als hij elke dag dezelfde gezichten ziet. Op een mytylschool is dat moeilijk te realiseren, er is veel uitval. Ook wordt Kamil graag uitgedaagd. Daarvoor is minder ruimte met
twee leerkrachten op acht leerlingen. Bovendien breekt veel reistijd in het busje Kamil op. Voor de mytylschool was hij elke dag minstens twee uur onderweg. Hij werd ’s morgens opgehaald en ’s avonds thuisgebracht. Hij kwam soms doodmoe van de
busrit thuis.’
In de kring
Het Sint Nicolaasfeest staat voor de deur, overal in school hangen papieren creaties van Sinterklazen, Pieten, stoomboten en gevulde schoenen, zichtbaar
enthousiast ingekleurd met wasco of beplakt met propjes crêpepapier. De rijen kapstokken zijn laag, over de winterjassen hangen appelgroene luizenkapjes. Stichting KanZ staat in gefiguurzaagde letters op de deur van een van de klassen. Deze Samen naar
School klas telt inmiddels drie leerlingen: Anna (8), Lotte (6) en Kamil (8). Ze worden één op één begeleid door onder meer Marieke Bol (de moeder van Kamil), die een onderwijsbevoegdheid heeft en bij stichting KanZ in dienst is
als pedagogisch didactisch medewerker. De les is net begonnen, de drie kinderen en hun juffen zitten in een kring voor een welkomstgroet op rijm en melodie. Juf Jolanda Duineveld laat steeds een foto zien van het kind dat zal worden toegezongen. ‘Zo
leren ze een afbeelding in het platte vlak te verbinden met de driedimensionale werkelijkheid’, verklaart Marieke Bol. ‘Dat is een vereiste om later picto’s te kunnen duiden.’
Jolanda strooit kwistig met complimenten bij alles
wat de kinderen in het kringetje doen: Goed zo! Heel goed! Wat kun jij dat goed! Ze zingt toegewijd en met veel articulatie. Anna Portier en Kamil luisteren aandachtig en zingen op hun eigen wijze mee. De blinde Lotte zit op schoot van Marieke, de kin op haar
schouder, ze blaast en zingt met klare stem haar eigen repertoire. Na het zingen wordt de dag doorgenomen in woord en gebaar. Twee vuisten op elkaar betekent: werken. Een hand naar de mond is: eten. Elk kind gaat aan een eigen tafeltje onder begeleiding aan
het werk. Kamil en Anna zoeken in een soort memory-spel de juiste plaatjes bij elkaar. Lotte oefent brailleschrift. ‘Goed gedaan!’
Samen spelen
Het speelkwartier begint, buiten
hollen kleuters naar het klimrek, de zandbak of de speelhut. Kamil en Anna worden in hun jassen gehesen en lopen op wankele benen aan de hand van juf Jolanda en stagiaire Lucie Kruijer het schoolplein op. De prikkelgevoelige Lotte wast in het keukentje liever
af met Marieke, dunne armen in het warme sop.
‘Waar is Anna?’, vraagt een kleuter op het schoolplein terwijl ze juf Jolanda aan haar jas trekt. Anna zit al in de zandbak, ze verzamelt herfstblad in een speelgoedemmertje en fladdert met haar
handen van plezier. De kleuter hurkt naast Anna en plempt voor haar de inhoud aan. Kamil heeft inmiddels een plek achterop een tweezits-driewieler bemachtigd. Met zijn vriend voorop zwiepen ze zigzaggend maar trefzeker in volle vaart langs de groepjes spelende
kinderen, niemand wordt geraakt.
Het kwartier vliegt voorbij, in de klas liggen al weer de knutselspullen klaar om van vilt een Sinterklaasmuts te maken. ‘Knip maar mee’, zegt stagiaire Lucie, en ze vouwt Kamil’s starre vingers in de
gaten van de schaar. Kamil houdt het al gauw voor gezien, liever voelt hij aan de grote lap zacht vilt. De deur gaat open, twee meisjes uit de middenbouw betreden het klaslokaal. Ze nemen plaats aan de tafeltjes en beginnen op eigen houtje in hun schrift te
rekenen.
Marieke: ‘Het eerste jaar zijn alle leerlingen van school om beurten een dagdeel in de Samen naar School-klas komen werken. Ze mochten alles vragen over de rolstoel of de handicap. Inmiddels vinden ze het heel gewoon, zoals je ziet. Ze
zijn eraan gewend, de kinderen horen erbij. Soms loop ik met Kamil door het dorp en hoor ik een schoolvriendje zijn naam roepen. Kamil kan niet reageren. Maar kinderen voelen elkaar haarfijn aan op een ander niveau. Ze weten dat Kamil het heeft gehoord.’
De financiering
De financiering van de Samen naar School-klas is afkomstig uit verschillende geldstromen. Kamil en Anna krijgen een zorgbudget vanuit de Wet langdurige zorg, Lotte krijgt vanuit
de Jeugdwet een pgb bij de gemeente Uitgeest. Anna krijgt bovendien nog een deel Zorg in Natura, omdat ze aanvankelijk dagbesteding kreeg op een Orthopedagogisch Dag Centrum (ODC). Stichting KanZ heeft met
zorginstelling de Waerden een onderaannemerscontract kunnen afsluiten. Zij hevelen het zorggeld voor Anna over naar Stichting KanZ. De logopedist, fysio- en ergotherapeut behandelen tijdens lesuren.
De huur van de klas wordt door Stichting KanZ betaald
uit sponsorgeld en donaties. En voor inrichting van de klassen, onderwijsmaterialen en leermiddelen stelt NSGK een budget ter beschikking. Christiaan Kwint: ‘De oprichting van
een Samen naar School-klas vereist nogal wat doorzettingsvermogen. Maar ons is het gelukt. In maart 2015 begonnen we de voorbereidingen. Zes maanden later – in september – gingen we van start.’
Formeel gezien is een Samen naar School-klas
dagbesteding, maar samen met NSGK pleit stichting KanZ bij de ministeries van VWS en OCW voor onderwijserkenning. Kwint:
‘We maken per leerling een zorgleerplan, zodat we het onderwijs- en zorgdeel kunnen scheiden. In de toekomst hopen we daarom betaald te worden vanuit het Samenwerkingsverband voor passend onderwijs. Dat kan financieel erg voordelig zijn. We kunnen bijvoorbeeld
onze pedagogisch medewerkers uitbetalen als onderwijzers. Dat zijn ze immers ook.’
Zorginstellingen
De Samen naar School-constructie is in opmars. Behalve de achttien scholen die
al draaien, zijn er vijftien in oprichting. Die gaan in de loop van 2017 van start. Het initiatief gaat vaak uit van ouders zelf, en scholen reageren altijd enthousiast. Projectleider NSGK
Joke Visser: ‘Ouders hebben nog nooit geklaagd over gebrek aan medewerking van de buurtschool. Integendeel! Laatst zei een school in Boxmeer: “Ga alsjeblieft niet in gesprek met een andere school. Wij willen zo graag dat jullie bij ons komen!”’
Vanuit zorginstellingen daarentegen klinkt soms twijfel. Visser: ‘Ze zeggen: als ouders het hebben opgezet, is de kwaliteit dan wel gewaarborgd? Ik zou ze willen uitnodigen: kom eens kijken en oordeel daarna.’ Visser ziet voor zorginstellingen
net zo goed mogelijkheden voor Samen naar School-klassen. Voor hen is het volgens haar zelfs gemakkelijker te realiseren.
Visser: ‘Hun cliënten krijgen budget uit de Wlz van het zorgkantoor. Daarover
hoeven ze niet meer te onderhandelen. Bovendien is het voor hen veel gemakkelijk om een klasje van vijf of zes kinderen te formeren dan voor ouders.’ Wel waarschuwt ze dat het niet gaat om het verplaatsen van dagbesteding naar regulier onderwijs. ‘Een
Samen naar School-klas sluit aan bij de onderwijsomgeving van de school. Onderling contact tussen leerlingen is een essentieel onderdeel. Kinderen met een handicap ontmoeten de kinderen zonder handicap, en omgekeerd. Ze komen bij elkaar in de klas, leren samen,
gaan samen naar de sportdag en vieren samen Sinterklaas.’
Leerplannen
Bij de Samen naar School-klas in Heerhugowaard is de lunchtijd aangebroken. Lotte zoekt op de tast de stukjes
brood met eiersalade op haar bord. Lucie geeft Kamil appelsap met een rietje en Marieke lepelt voor Anna verdikte limonade uit een beker. Het middagprogramma gaat van start, tijd voor ontspanning. Lucie zet de televisie aan voor een programma met Sinterklaasliedjes,
ze schallen door de ruimte.
Lotte vleit zich in de snoezelruimte op schoot bij stagiaire Lucie. Kamil en Anna zijn met z’n tweeën op een zitzak neergestreken, hun blik strak gericht op de Sinterklaasbeelden. Kamil zit in zijn karakteristieke
houding: de benen en armen relaxed over elkaar geslagen. Marieke Bol vult aan tafel de leerplannen in, van elk kind worden dagelijks de vorderingen vastgelegd. Kamil en Anna volgen de Plancius-leerlijn: cluster 3-onderwijs voor kinderen met een ontwikkelingsniveau
tot 24 maanden. Lotte volgt een andere leerlijn, haar IQ ligt veel hoger.
Marieke: ‘De ouders van Lotte stuurden ons laatst een brief. Daarin schreven ze: “Wij zien Lotte groeien en bloeien.” Hetzelfde geldt voor Anna en Kamil. Ze leren
vooral van de kleuters op het schoolplein en van hun leeftijdgenootjes uit de middenbouw. Die accepteren het niet als Kamil ongevraagd hun speelgoed afpakt. Ze pakken het terug en zeggen: Nee Kamil, dit is van mij. Zo heeft hij leren incasseren, beurtnemen,
uit een beker drinken en leren lopen aan de hand. Allemaal omdat hij het andere kinderen heeft zien doen. Daar kan geen leerkracht tegenop.’